ontoerekenbaar

Dutch

Etymology

From on- (un-) +‎ toerekenbaar (accountable).

Pronunciation

  • Audio:(file)

Adjective

ontoerekenbaar

  1. (law) unaccountable, insane, non compos mentis

Declension

Declension of ontoerekenbaar
uninflected ontoerekenbaar
inflected ontoerekenbare
comparative
positive
predicative/adverbial ontoerekenbaar
indefinite m./f. sing. ontoerekenbare
n. sing. ontoerekenbaar
plural ontoerekenbare
definite ontoerekenbare
partitive ontoerekenbaars

Synonyms