overbelast

Dutch

Pronunciation

  • Audio:(file)

Verb

overbelast

  1. inflection of overbelasten:
    1. first/second/third-person singular present indicative
    2. imperative

Participle

overbelast

  1. past participle of overbelasten
    Het netwerk van de server was overbelast, doordat iedereen naar de website met de gratis concerttickets ging. Daardoor konden we geen tickets meer bestellen.

Declension

Declension of overbelast
uninflected overbelast
inflected overbelaste
positive
predicative/adverbial overbelast
indefinite m./f. sing. overbelaste
n. sing. overbelast
plural overbelaste
definite overbelaste
partitive overbelasts

Norwegian Bokmål

Verb

overbelast

  1. imperative of overbelaste
This article is issued from Wiktionary. The text is available under Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 unless otherwise noted. Additional terms may apply for the media files.